Geschiedenis Thürmer Piano’s en Vleugels
Begintijd
Oprichter Ernst Ferdinand Wilhelm Thürmer (1804-1862) ging na zijn opleiding tot timmerman bij diverse pianobouwers als gezel werken, waaronder in Zwitserland, in Stuttgart, Leipzig en Dresden. In 1834 vestigde hij zich als zelfstandig pianobouwer in Meissen. Tot zijn dood heeft hij zo’n
365 tafelpiano’s gemaakt. Zijn zoon Gustav Adolf Ferdinand Thürmer (1837-1900) ging in de leer bij zijn vader en werkt vervolgens drie jaar bij Blüthner in Leipzig. Nadat hij het kleine en eenvoudige bedrijf in 1863 van zijn vader erfde liet hij er een frisse wind door waaien. Hij begon zowel piano’s als vleugels te bouwen en wist de afzet te vergroten. In 1873 heeft Ferdinand junior al tien medewerkers in dienst en in 1878 verlaat het 1000ste instrument de fabriek. In 1884 volgt de bouw van een nieuwe fabrieksruimte met machines met stoomaandrijving. Na het succes op de beurs in Londen dat jaar steeg de export naar Australië. Het is tevens het jaar dat Thürmer zijn 50-jarige jubileum viert.
Derde generatie
Het bedrijf groeit gestaag: in 1894 telt het 120 man personeel en worden er jaarlijks 1300 piano’s en vleugels gemaakt. Intussen komt de derde generatie eraan: Ferdinand Thürmer III (1871-1955) leert ook het pianobouwvak. Hij werkt vervolgens in Amerika bij Mason & Hamlin en bij Dolge. In 1897 gaat hij terug naar het bedrijf van zijn vader, waar hij technisch directeur wordt. In 1899 wordt zijn broer Hugo Thürmer (1877-1948), die in Engeland en Schotland had gewerkt, commercieel directeur. Een jaar later overlijdt hun vader. Op dat moment worden met behulp van 170 medewerkers zo’n 1650 instrumenten per jaar vervaardigd. In 1903 wordt het 25000ste instrument gebouwd. Er volgden nog verdere fabrieksuitbreidingen met moderne technische uitrustingen, waardoor de jaarproductie in 1908 al op 2800 kwam met een personeelsbestand van 300 man.
Oorlogen en wereldcrisis
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog waren er bijna 50.000 instrumenten gebouwd. Gedurende de oorlogstijd moest men deels legergoederen fabriceren. Hugo en het grootste deel van het personeel werden opgeroepen. Ferdinand hield het bedrijf staande met de overgebleven mensen. Na de oorlog nam de productie geleidelijk aan weer
toe. In 1928 werd serienummer 60.000 bereikt.
Nadat in 1926 Dr. Walther Thürmer (1902-1947), zoon van Hugo en Ferdinand IV Thürmer (1900-1981), zoon van Ferdinand III waren toegetreden wist het bedrijf zich staande te houden ondanks de wereldwijde economische crisis en sterk stagnerende productie. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in kleine mate nog piano’s geproduceerd, maar de nadruk lag wederom op legergoederen.
Onteigening in 1946
Aan het einde van de oorlog, op 30 juni 1946, werd de fabriek onteigend door de Sovjet-bezettingsmacht en omgevormd tot Volkseigener Betrieb (VEB). Men werd gedwongen zich toe te leggen op de productie van meubelen, zodat de productie van piano’s uiteindelijk rond 1955 praktisch stil kwam te liggen. Op de dag van de onteigening arresteerden de Sovjets de toenmalige eigenaar Dr. Walther Thürmer; hij stierf ruim een half jaar later in een interneringskamp. In 1955 vluchtte zijn vrouw Gisela met hun vier kinderen naar West-Duitsland.Nieuw begin in 1971
In 1971 begon de vijfde generatie in de persoon van Jan Thürmer opnieuw met de pianobouw in een periode waarin de vraag weer sterk was toegenomen. Hij liet in licentie bij Ferd. Manthy in Berlijn piano’s bouwen onder de naam Ferd. Thürmer. Vanaf 1975 ging hij een samenwerkingsverband aan met de pianofabriek Willis in Landshut, waarvan hij later mede-eigenaar werd. Jan Thürmer kocht halffabrikaten uit Landshut volgens de eigen specificaties, die hij vanaf 1977 in de fabriek in Herne liet afwerken. In 1993 werd de pianoproductie in de Willisfabriek stopgezet. Mogelijk worden bij Rönisch/Blüthner ook Thürmer piano’s gebouwd.
Standplaats Bochum vanaf 1988
In 1988 nam Jan Thürmer in Bochum een nieuw bedrijfspand in gebruik met werkplaats, showroom en muziekzaal, waar wij als H.P. Steenhuismedewerkers natuurlijk ook op bezoek zijn geweest, omdat wij Thürmer dealer waren. De
productie beloopt in die tijd nog zo’n 100 instrumenten per jaar, waarvan zo’n 15 tot 20 vleugels.
In 1999, 165 jaar na de oprichting van Thürmer, wordt in het oude fabrieksgebouw in Meissen een Pianofortemuseum geopend. Tien jaar later, in het jubileumsjaar 2009, wordt het Thürmergebouw overgenomen door de deelstaat Noordrijn-Westfalen en betrekt Thürmer een nieuw bedrijfspand dichter bij de binnenstad met werkplaats, verkoopruimte, pianomuseum, lesruimtes en een muziekbibliotheek.