Geschiedenis Bechstein Piano’s en Vleugels
Carl Bechstein werd geboren op 1 juni 1826 in Gotha, Thüringen. Terwijl hij de ambachtsschool doorliep, was hij in de leer bij zijn zwager, die al pianobouwer was. Hierna werkte Carl Bechstein in Dresden en Berlijn en vervolgens ging hij in 1849 naar Parijs, waar hij niet, zoals te verwachten was, bij de vermaarde pianobouwer Erard ging werken, maar bij Jean Georges Kriegelstein; daar leerde hij naast het pianobouwambacht vooral veel over commerciële bedrijfstactieken. Om succesvol te worden was het in die tijd van groot belang om bekende pianisten aan je merk te binden.
Bechstein terug naar Berlijn
In 1853 keerde Bechstein terug naar Berlijn waar hij korte tijd de fabriek van G. Perau leidde. Tegelijkertijd richtte hij zijn eigen bedrijf op. In 1854 verkocht Carl Bechstein zijn eerste piano en in 1856 zijn eerste concertvleugel die serienummer 100 kreeg, hoewel hij onmogelijk toen al honderd instrumenten gebouwd kon hebben. Deze frauduleuze ludieke actie legde hem echter geen windeieren. Bechstein wist de bekende pianist Hans von Bülow, pupil en schoonzoon van Franz Liszt, enthousiast te krijgen voor zijn vleugel. Carl Bechstein was van zichzelf geen echte uitvinder, maar wel een gewiekst zakenman en zijn kracht lag erin verschillende nieuwe ideeën, die hij had opgedaan, op de juiste wijze te combineren in zijn instrumenten.
Nieuwe fabrieken
In de hierop volgende veertig jaar floreert het bedrijf en worden er drie nieuwe fabrieken geopend, later zelfs ook in Londen en Parijs. Samen met Steinway & Sons en Blüthner, hoorde Bechstein tot de top van de pianobouwers. Bechstein opende concertzalen in Berlijn, Londen, Parijs en Sint-Petersburg. Niet alleen stonden belangrijke pianisten achter zijn product, ook mocht hij aan menig Europees hof een instrument afleveren. Veel instrumenten werden geëxporteerd naar Engeland en Rusland.
In 1912 werd nr. 100.000 gebouwd
In 1894 worden zijn zoons Edwin, Carl en Hans mede-eigenaar van het bedrijf. In maart 1900 komt Carl Bechstein senior te overlijden en in oktober 1905 zoon Hans. Tot de Eerste Wereldoorlog kende Bechstein een toenemende jaarproductie, maar de maximale productie bleef steken rond de 5000 stuks per jaar. In 1912 werd nr. 100.000 gebouwd.
Hierna keert het tij. Edwin stapt in 1916 na een conflict uit het bedrijf en in het buitenland worden door de oorlog alle fabrieken van Bechstein geconfisqueerd en gesloten. In 1923 wordt het bedrijf omgezet naar een NV en maken Edwin en zijn vrouw Helene van de gelegenheid gebruik om zich weer als aandeelhouders in te kopen in het bedrijf.
Na de 2e wereld oorlog
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd Bechstein zwaar getroffen door bombardementen. Pas in 1949 kon de productie weer worden opgevat. Na de oorlog werd door de Amerikanen in het kader van de ‘zuivering’ beslag gelegd op de Bechsteinfabriek op grond van de nauwe banden met het nazi-regime en in 1951 werd deze inbeslagname weer opgeheven. Vanaf 1958 bereikte het bedrijf weer productieaantallen van zo’n 1000 instrumenten per jaar. Een nieuwe barrière ontstond in 1961 met de bouw van de Muur. In 1963 bemachtigt D.H. Baldwin Company uit Amerika het grootste deel van het aandelenpakket en in 1974 het restant. In 1986 lukt het pianobouwer Karl Schulze en enkele partners om het aandelenpakket van Baldwin terug te kopen en het bedrijf zo weer in Duitse handen te krijgen. Zij reorganiseerden het bedrijf door alle oude fabrieken te sluiten en een nieuwe, moderne productie in Berlijn op te zetten in 1989. In 1990 worden de pianomerken Euterpe en W. Hoffmann, die eigendom waren van de firma Feurich, door de nieuw gevormde Bechstein-Gruppe overgenomen.
Het DDR-bedrijf Zimmermann en de productie daarvan in Seifhennersdorf, nabij Tsjechië, werd na de val van de Muur in 1992 door de Bechstein groep opgekocht. Maar toen in 1993 Bechstein een faillissement boven het hoofd hing, nam de Berlijnse senaat de locale fabriekshallen over. De productie werd vervolgens naar Seifhennersdorf verplaatst. Hier worden C. Bechstein en Bechstein Academy geproduceerd. De productie van Zimmermann wordt eind 2011 gestaakt en komt momenteel uit de Hailunfabriek in Ningbo, China. Sinds 1997 is C. Bechstein een aan de beurs genoteerd bedrijf.
Eind 2002 kocht het Koreaanse Samick 60% van de Bechstein aandelen en was tot 2009 mede-eigenaar.
Veel veranderingen
In 2006 kreeg Bechstein de Tsjechische fabriek Bohemia (Hradec Králové, het vroegere Königgrätz) in handen en integreerde het in C. Bechstein Europe. Hier wordt het merk W. Hoffmann geproduceerd en diverse onderdelen van de Bechstein instrumenten. In 2011 gaat Bechstein een vergaand samenwerkingsverband aan met Hailun Piano Company in Ningbo (China). De Hailun instrumenten krijgen hiermee het kwaliteitszegel “Bechstein Quality System”. De merken Euterpe en Wilh. Steinmann werden in Indonesië en China geproduceerd. In 2009 is de productie van deze merken gestaakt. Alle piano’s en vleugels die het merk C. Bechstein of Bechstein dragen worden volgens de bedrijfsleiding in Europa gebouwd. Toch is Bechstein nog geen lid van het Bundesverband Klavier (BVK) en zo heeft het Bechstein instrument anno 2014 niet de Duitse of Europese certificering zoals gerenommeerde Duitse merken als Schimmel, Sauter, Grotrian-Steinweg, Rönisch, August Förster etc. deze wel hebben.
Het contract van CEO Karl Schulze liep in 2014 af, maar is nog steeds actief in zijn functie. Naast Schulze zit ook Stefan Freymuth in de bedrijfsleiding. Hij komt van de investeerdersgroep Arnold Kuthe, die eind 2012 al de 20% aandelen van Karl Schulze en zijn vrouw Berenice Küpper heeft overgenomen en anno 2015 90% van de aandelen in handen heeft.
Bechstein en o.a. W. Hoffmann komen nu uit de voormalige Bohemia pianofabriek in Tsjechië.
In september 2015 kondigt Bechstein een samenwerkingsverband aan met Casio, een Japans elektronicaconcern.